Saturday, November 18, 2017

Voor J.



Al op de terugweg
ontmoette ik een muzikante
Ze zat tegenover me
en sprak veel trager
dan mensen meestal spreken

Haar woorden braken
in het midden soms

‘Zuidelijke tongval’ 
kwam in me op

Ze klonk alsof ze
liever wilde zingen,
spreken een heel gedoe was
Bijna zonde

Ik was op slag benomen

Waar ze vandaan kwam,
was geweest,
kwam ik niet achter
in onze uren samen
Ze leek meer onderweg
meer ergens naartoe

Ze zweeg beter dan menig ander
en in haar zwijgend profiel
begreep ik wie haar liefhad

Zelfs als ze dagelijks was,
bleef het haar omgeven
Als de kinderen 

die bij wolven opgroeien
en nooit meer helemaal
bij de mensen horen

We aten kroketjes
Misschien dat we zelfs lachten
‘s Nachts luisterde ik haar album
sliep niet en verwachtte
de plaat te moeten draaien.

Ze hield van herders 

en hun schapen
en van één man
Wist niet waarom
noch of het goed was
Dat hoorde niet bij haar vragen


De nacht hield me wakker
en woelde in mijn buik
Het speet me dat ik ergens
haar taal was vergeten
Al mijn zinnen begon 
met: waarom, waarom.


Uit: De Tweede Afslag
Vejer 2017





















No comments:

Post a Comment