Thursday, April 5, 2018

Zuidelijke Flarden 4


alleen op zaterdagavond
ik stap de kerk binnen
de mis is in volle gang
het galmt
dat mijn rok over de knie is
geeft me een vreemd genoegen
ontzag is je ongemerkt
gezien weten
er is altijd iemand
aan wie je te meten

van apostelen heb ik
geen kaas gegeten
maar barmhartigheid
lijkt me een mooi streven
in ieder universum
de goden in de Melkweg
trekken denkbeeldige lijnen
tussen sterren en stof
zodat zij onze grenzen begrijpen
alles wat benoemd wordt,
sluit buiten
maakt de ander anders

de priester zegt
lever je hart uit
-corazon entregado-
even snel vertaald
overgave aan de naaste
onder m’n zoom prikte een mug
ik liet het maar begaan
ik mompelde het onverstaanbare
versteld van mijn overgave
alleen knielde ik niet op het hout
evenals een aantal bejaarden
ook de hosti haalde ik niet
schijnheilig wilde ik niet zijn
er is maar een verlosser, ik dacht
aan wijn, goud en zondes
wat als vis klinkt in het zuiden
ik vroeg me af of als je uit
liefde komt je kan verraden
de vrouw voor me stak haar hand uit
ik raakte haar huid
mijn hart lag erin
als in al mijn woorden
vader, almachtige, die altijd meekijkt
uw koninkrijk kome

ik ging richting uitgang
liet de priester links liggen
vervuld van verbonden eenzaamheid
stapte ik de avond in
de terrassen waren vol

en de flessen ademden uit

Uit: Vertekend Leven, 2017

Zuidelijke Flarden 3


als ik te lang niets hoef,
is alles de schaduw van liefde
de jongelingen in de portiek
hoe ik van drie zinnen
een kort verhaal maak

zijn wilde haar en hoe hij
over zijn baard wrijft
lijkt op
nieuwe nachten,
ongestreken lakens
ik verkies de logeerkamer
en hij zegt
ik ben doodop
en gaapt nog eens

toen na een tijdje bleek
dat ik zou blijven, vouwde ik
je t shirts en vulde
de keukenkastjes aan

zo begon ik in je ruimte
te bestaan
ook als ik er niet was

de planten kregen te veel water
en de koffie was nooit op
als je thuiskwam in je huis
-wat al je thuis was,
nu een beetje bezet-
zocht je me voor de zoen
die wachtte op de bank, ik was
niet thuis, noch onderweg
maar naast jou even
in verwachting
zoals bij een halte
de tijd verlengt in staren

Uit: Vertekend Leven, 2018



Zuidelijke Flarden 2

Sevilla

koningin van het zuiden
trots en vergeetachtig
ontvangt het nieuws nog
per post
verdwaalt 
in haar eigen steegjes,
je ziet de sleep
de hoek om buigen,
jij die je slaapdronken
in andere eeuwen waant,
net te laat de luiken 
voor de parade
de gouden muiltjes
de ondergrondse baden

de rest van de ochtend
wandel ik door mijn twijfels
en gedrochten
leun met mijn blote rug
tegen vertraagde stenen
de versleten wervels
bezweken aan de herinnering
van prinsen en Arabieren
en ben buitenadem

Uit: Vertekend Leven, 2018

Zuidelijke Flarden 1


Beetje verliefd op de Argentijn,
op September, op dat zuidelijke ritme,
op dit glas wijn

Beetje ingenomen door
niet-beschreven dromen
niet-gekregen kussen
de eerste herfstbries
oude mannetjes op bankjes

Een beetje verdwaald
in lege batterijen, rommelende fietsen
onbeantwoorde vragen
en waarheen het pad

nou weer is afgeslagen

uit: Vertekend Leven, 2017

metrokus



gespannen kussen in de metromond
onmerkbaar glijden de avondmensen
langs hun pril geluk

zij, de ledematen strak in het gelid,
bang dat het knipperend lantaarnlicht
het lot verschrikt

dat het verglipt

naar achter gezogen
het zwarte gat in
waar over matte rails
avondmensen verglippen
in hun knipperend lot,

verschrikt door de prille kus

-Uit: Vertekend Leven, 2018

Me retiro

Me retiro

zei hij ernstig
en ik vertaalde in mijn hoofd
het park van goed verpozen
op de zelf betrokken
ik trek me terug
er kwam een beeld in me op
hoe iemand zichzelf naar zichzelf trekt
waar ging die ander heen?

naar mij wellicht
die daar zo schamper
op de stoep draalde
(Hoe heet dat als je op de bal
van je voet draait)

ik had mijn handen in m’n zakken
ook zij hadden zich teruggetrokken
het had nu geen zin meer
om in zijn arm te haken
ik had al genoeg bewogen
in die dalende spiraal
van zijn onvermogen

misschien moet het een liefde zijn
die met wilde stromen
oude blaadjes
afrukt, paden schoonveegt
het park evenzo vernielt
als weer nieuw doet opstaan

niet het zachtjes tikken op de ruit
een zacht trekken aan je mouw
de kriebel van de wind
waardoor je je kraag
wat hoger trekt
en met stevige pas

je weg voortzet

-Vertekend Leven 2018-

Saturday, November 18, 2017

Voor J.



Al op de terugweg
ontmoette ik een muzikante
Ze zat tegenover me
en sprak veel trager
dan mensen meestal spreken

Haar woorden braken
in het midden soms

‘Zuidelijke tongval’ 
kwam in me op

Ze klonk alsof ze
liever wilde zingen,
spreken een heel gedoe was
Bijna zonde

Ik was op slag benomen

Waar ze vandaan kwam,
was geweest,
kwam ik niet achter
in onze uren samen
Ze leek meer onderweg
meer ergens naartoe

Ze zweeg beter dan menig ander
en in haar zwijgend profiel
begreep ik wie haar liefhad

Zelfs als ze dagelijks was,
bleef het haar omgeven
Als de kinderen 

die bij wolven opgroeien
en nooit meer helemaal
bij de mensen horen

We aten kroketjes
Misschien dat we zelfs lachten
‘s Nachts luisterde ik haar album
sliep niet en verwachtte
de plaat te moeten draaien.

Ze hield van herders 

en hun schapen
en van één man
Wist niet waarom
noch of het goed was
Dat hoorde niet bij haar vragen


De nacht hield me wakker
en woelde in mijn buik
Het speet me dat ik ergens
haar taal was vergeten
Al mijn zinnen begon 
met: waarom, waarom.


Uit: De Tweede Afslag
Vejer 2017